Maandagmiddag, huiswerkbegeleiding in een klein groepje. Huiswerk checken op Som2day, toetsen checken op Calender. Eén van de leerlingen roept optimistisch: "Tja er komt weer een toets aan van geschiedenis dus ik ga het even doorlezen. En van de opdrachten heb ik al veel (online) gemaakt gelukkig. Dus daar ben ik al bijna mee klaar." Dan vraag ik toch even door...."Nog meer ideeën?" "Uhm ja! Begrippen doorlezen?"
Even doorlezen?
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: doorlezen is geen leren. Je loopt het risico dat je onderaan de pagina niet eens meer weet waar het over ging. De kans dat je gedachten de andere kant opgaan is bij ‘doorlezen’ erg groot. Dan ben je bezig al die pagina’s van al die paragrafen door te lezen, maar steek je er eigenlijk weinig van op. En dat is pas echt zonde van je tijd!
Een tweede reden dat ‘doorlezen’ niet genoeg is voor de tekstvakken, is dat je geheugen er niet zoveel mee doet: je onthoudt het niet echt. Bij het lezen worden er maar weinig hersengebieden geactiveerd.
Zo moet het dus niet… maar hoe dan wel?

Om te snappen hoe je dit soort vakken moet leren, is het belangrijk dat je een beetje snapt hoe leren werkt. Denk eens aan het leren bespelen van een instrument, of het aanleren van een bepaalde tactiek bij je sport.
Dat leer je ook niet door de bladmuziek te lezen, of door een uitleg (of een kant en klare samenvatting) te lezen. Je moet: weten wat je moet doen, je moet het begrijpen én je moet ermee oefenen.
Lezen, begrijpen én oefenen
Ook bij het leren voor school moet je deze dingen doen: net zoals je hersenen moeten leren hoe ze je handen en vingers aansturen een muziekakkoord te spelen, zo moeten je hersenen ook leren hoe ze het luiste antwoord tevoorschijn halen en hoe ze jouw hand of mond aansturen om het juiste antwoord te geven op een (toets)vraag. Dat leren ze niet als je het doorleest, dat leren ze pas goed als je begrijpt wat er staat én als je er iets mee doet.
Opslaan als…
Ik vergelijk het bij de training ‘Ik leer leren’ ook wel eens met een computer: stel, je moet je presentatie opslaan, hoe doe je dat? Je kiest een locatie op je harde schijf (zo’n geel mapje), geeft het bestand een naam, en slaat het op. Als je de volgende dag wilt verder gaan, wat doe je dan? Je zoekt naar die locatie, kiest de bestandsnaam, en opent het. Bij het leren van je huiswerk moet je vooral ook veel oefenen met het ‘openen’ van je bestanden, met het uit je hersenen halen van de informatie. Hoe meer je daarmee oefent, hoe gemakkelijker en sneller het gaat!
Begrijpend lezen, hoe doe je dat?
Je moet dus begrijpen wat je leest én ermee oefenen. Om de tekst te begrijpen moet je ‘begrijpend lezen’. Dat doe je zo
- Voorkennis ophalen: lees de titel van het hoofdstuk en de titel van de paragraaf, bekijk de plaatjes en bedenk: wat weet ik hier al van? Je haalt de voorkennis naar boven: hiermee openen de juiste luikjes zich in je hersenen en staat alles klaar om nieuwe dingen op te nemen.
- Vooruit kijken: lees de inleiding van de paragraaf en scan alvast de tussenkopjes: hoe is de paragraaf opgebouwd, herken je al wat termen uit de lessen: wat wil de schrijver mij gaan vertellen in deze paragraaf?
- Lezen: lees de eerste alinea en stop. Dus niet het hele stuk tot de volgende tussenkop, maar echt één alinea, meestal 3-8 regels.
- Omhoog kijken: nu is het moment van actie. Vraag jezelf af: wát heb ik gelezen? Wat staat hier eigenlijk? Wat is de kern van dit stukje?
- Doorgaan: ga verder met de volgende alinea, herhaal stap 3 en 4. Tot je bij de eerstvolgende tussenkop bent.
- Samenvatten: je hebt nu het eerste deel van de paragraaf gelezen. Vertel in eigen woorden nog eens wat er staat. Dit doe je in elk geval hardop, maar je kunt ook al meteen dingen opschrijven in een samenvatting, schema of mindmap.

En dan: actie!
Nadat je een (stukje) tekst hebt gelezen en begrepen, is de volgende stap bij het leren dat je er mee gaat oefenen. Oefenen betekent: actie! Niet alleen maar lezen, maar ook iets dóen. Denk bijvoorbeeld aan:
- Een samenvatting, mindmap of schema maken. Gebruik een stijl die bij je past, denk ook aan kleuren (markeerstiften) en maak er eventueel ook tekeningetjes bij.
- De inhoud uitleggen aan iemand anders: je huisdier, je vader of moeder, je klasgenoot (al dan niet via Facetime), de spiegel
- Maak op de computer je eigen overzicht van de begrippen, zoek er via Google plaatjes erbij. Plaatjes helpen je om dingen beter te onthouden.
- Maak één groot overzicht van je eigen samenvatting/mindmap, de powerpoint of samenvatting van de leraar, de samenvatting in je boek en de begrippen van de tekst.
- Ga alle opsommingen opdreunen: de drie oorzaken van X, de vier gevolgen van Y, de 6 kenmerken van Z. Telkens opnieuw tot je ze allemaal weet.
- Toets jezelf bij een plaatje met begrippen, zoals bijvoorbeeld in je biologieboek alle botten van het lichaam. Dek het af en overhoor jezelf. Hiervoor is ook veel via Google te vinden, online toetsen om jezelf met dit soort dingen te overhoren.
- Ga als je alles goed geleerd hebt nog eens de opgaven uit je werkboek maken: kun je ze nu zonder het tekstboek erbij?
- Zelf toetsvragen bedenken: wat zou mijn leraar hier voor vragen over kunnen stellen?
- Maak memorykaartjes van de begrippen: het begrip op de ene kant, de uitleg aan de andere kant, en ga jezelf overhoren
Conclusie
GOED LEZEN: Zorg dat je snapt wat er staat
KLEINE STUKJES: Werk per alinea
ACTIEF AAN DE SLAG: Dóe iets!
Veel succes bij het leren!
Ben je geïnteresseerd in een training ‘Ik leer leren’ of wil je specifieke informatie over de methode Alle Teksten de Baas? Kijk dan eens naar mijn aanbod in Wijk bij Duurstede of kijk op www.ikleerleren.nl/waar of http://www.begrijpendlezen.cc/trainers/voor een trainer bij jou in de buurt!
Reactie schrijven